Foto: Beeld met kinderen in Malmedy, Mrs Brown, Pixabay
België heeft een bijzondere bestuurlijke organisatie met vijf parlementen(1). Eén daarvan bestuurt de Deutschsprachiche Gemeinschaft, grofweg het gebied aan de oostgrens van België, de Oostkantons of Ostbelgien. In het gebied, met in totaal 77.000 inwoners, liggen plaatsen als Eupen, Malmedy en St Vith. De bevolking is ongeveer even talrijk als die van Roozendaal. Het wordt door Tom Nagels in De Standaard, beschreven als een “kleine, landelijke, cultureel homogene gemeenschap, gelukzalig gevrijwaard van de stormen die het Westen teisteren”. (2) Op initiatief van de overheid van de regio heeft een internationaal gezelschap van experts zich gebogen over de beste vorm van burgerregering die bij de regio past. Dit waren onder anderen David van Reybrouck, Claudia Chwalisz en Marcin Gerwin, allen bekende publicisten als het gaat om vernieuwing van de democratie.
De beweging voor democratische vernieuwing kent twee hoofdstromingen, die van aanvulling van het bestaande systeem van representatie en die van vervanging van het systeem van representatie, bijvoorbeeld door loten. Doel van de exercitie in Ostbelgien was aanvulling van het representatieve systeem. Daarbij zijn aanvullingen mogelijk in institutionele en niet institutionele vorm. Gelote permanente burgerraden die de gekozen vertegenwoordiging adviseren hebben een institutioneel karakter en burgerbijeenkomsten die over een thema besluiten buiten het systeem zijn niet institutioneel. In de praktijk bestaan er allerlei mengvormen. Bijvoorbeeld als een gemeente het initiatief neemt tot een burgerforum. Na vele discussies over deze verschillen van inzicht kwamen de experts in een soort eureka moment tot een synthese, een permanente vertegenwoordiging door burgers en voortdurend wisselende burgerfora:
“En toen kwam de doorbraak: we combineren gewoon de twee. We installeren een permanente Burgerraad (Bürgerrat) die de vragen stelt en de antwoorden opvolgt, maar het beantwoorden van die vragen zelf laten we over aan een reeks van burgerpanels (Bürgersammlungen).”,aldus Van Reybrouck in De Correspondent. (2)
Hij schrijft verder over ‘Der permanente Bürgerdialog’.
“De burgers van Ostbelgien krijgen de bevoegdheid om zelf thema’s op de politieke agenda te zetten, eigen oplossingen voor te stellen en de opvolging van deze aanbevelingen door het parlement en regering te controleren. Politici zullen op hun beurt lastige dossiers kunnen voorleggen aan onafhankelijke burgerpanels.”
Daarbij blijft het gekozen parlement naast de gelote burgers functioneren. Een bi-representatief model. Eigenlijk tri-representatief als je uit gaat van parlement, Burgerraad en Burgersammlungen.
Het 18 pagina’s tellende ‘Dekretvorschlag’ (4) beschrijft in een groot aantal artikelen de rechten en plichten van de deelnemers. Tot de rol van de voorzitter en secretaris toe. Daarmee is burgerzeggenschap in Ostbelgien geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd. Of dit laatste ook in de praktijk gebeurt moet de tijd natuurlijk uitwijzen. Het model kent een aantal interessante regelingen. Zo zijn de leden van de burgerraad geloot uit deelnemers aan de ‘Burgersammlungen’. Vergoedingen zijn beperkt tot reiskosten en aanwezigheidsgeld, om de kosten beheersbaar te houden. Per kalenderjaar wordt tussen de één en drie Burgersammlungen georganiseerd en zes maanden voor de verkiezingen mag er geen gehouden worden. Veel aandacht is er voor representativiteit naar geslacht, woonplaats, opleiding en sociale kenmerken.
De experts zijn erin geslaagd een democratische vernieuwing te bewerkstelligen waarvan het de moeite waard is de ontwikkelingen te volgen. Hoe gaan de drie onderdelen zich verhouden? Met welke vragen komt de burgerraad? Hoe voelen de burgers zich in het strakke keurslijf van het door experts uitgewerkte model? Een groot aantal onderzoeksvragen dient zich aan.
Van Reybrouck is terecht enthousiast over deze vernieuwing maar doet het hier en daar voor alsof in Ostbelgien de democratische vernieuwing van Europa begint. Die is al enige tijd gaande en zeker niet op één plek. De wat overspannen verwachtingen geven voer aan de cynici die het experiment bij voorbaat afbranden. Dat is jammer want het zal heel veel jaren duren voor men kan zeggen in hoeverre dit model werkt en het verdient het om in die tijd ook daadwerkelijk vorm te krijgen. Op papier is alles goed afgetimmerd maar in de praktijk zullen nog veel hobbels genomen moeten worden. Gun hen die tijd zou ik zeggen want het is een dappere stap die ze in Ostbelgien gezet hebben. Wat buiten die regio in ieder geval uitstekend gelukt is, is het stimuleren van de discussie over loten en democratische vernieuwing, gezien de vele reacties op het artikel in de Correspondent en op andere fora.
- NRC – Hoeveel regeringen heeft België?
- DS De Standard – Een crisis van de democratie, in Duitstalig België?
- De correspondent – niet alleen verkiezingen maar ook loting
4. Het Dekretvorschlag